Welk een schoonheid
wat een charme
haar witte lijfje
onbeholpen armen
ik zag haar en werd meteen verliefd
laat haar mijn zaken afhandelen alsjeblieft
“Ik ben Alphie”, zei zij trots
“Middenin de branding, uw onverwoestbare rots.”
Men zei mij dat zij niets kon leren
maar weet dat alles kan verkeren
ik mee haar mee langs alle winkels
dames, heren, boerenkinkels,
en ieder keek haar vertederd aan
de meesten bleven even staan
verbaasd, verwonderd zelfs ontdaan
zij gaven haar graag een vriendelijk handje
en een lekkernij uit het boodschappenmandje
totdat wij kwamen aan het Aarplein
zij was blij dat wij daar konden zijn
wij aten beiden twee kroketten
zonder op de andere klanten te letten
daaraan had zij ook niet zo’n boodschap
zij vond de stad een reuze grap.
Ik bracht haar terug naar het stadskantoor
zij huilde even toen ik haar kuste
en fluisterde “Ik wil nog een keertje hoor!”
Ach alphie lief, jij kunt zeker leren,
Misschien wel beter dan de meeste dames en heren!