Nog eenmaal straalt de zon
door straten
over weiland
zij laat haar volle licht
glinsteren in de rivier
het water dat voorbij stroomt
tussen nu en later
en eenden, zwanen drijven laat
terwijl de Alphenaar aan de oever staat
en wiebelt op de tegels
de tegels die het pad bedekken
waarnaast de egels ritselen
een wegzoeken naar een nieuw huis
niet onder bruggen of viaducten
de neergedaalde bladeren
zijn voor hen genoeg
nog een week
vijf dagen
dan daalt de duisternis neer
op de vochtdoordrongen aarde
van de polder en de dijken
waar elk leven
zijn geheim bewaarde
voor heden en voor later.