De grauwe wolken pakken zich samen
dreigen af te dalen naar de polder
een ieder zoekt zijn weg
met felle lampen
lichten schijnen
lichten die ook weer in de mist verdwijnen
en daar ginds achter plots onstane wolken
ruist iets dat steeds neder komt
niet te zien maar wel te horen
het ruisen dat elk gesprek verstomt
hier tussen Rijn en Aar
ligt altijd iets te loeren
maar dat lijkt zich slechts bij tijden te verroeren
mijn oren speuren waar mijn ogen niet kunnen gaan
en plots voel ik de aarde trillen
sidderende zachte grond
tussen sloot en heg
ik weet het zeker
het daverend geluid kondigt het aan
de ridders uit de Buurt zijn onderweg
zij daveren door het veld
vandaag opnieuw heeft het verleden zich gemeld!