Eenzaam zullen zij niet zijn
niet bij het couplet en niet bij het refrein
zingend en malend op de fiets door de polder
vrolijk tussen gras en boom aan de holderdebolder
fietsend langs de sloten waar eenden en meeuwen
het van pure vreugde uit zullen schreeuwen
zingend voor de zwanen zonder dreigende drift
mensen en dieren zij aan zij als natuurlijke gift
nog even en het is zo ver
en de zangers tonen zich als vrije ster
onverwacht op de hoek in het bos
barst het zingen van de fietsers los
een dag van natuur en mensen met elkaar
deze dag zijn zij voor elkaar geen gevaar
tot de avond valt met vermoeide keel en benen
de fietsende zangers zijn dan uit de natuur verdwenen
maar in hun is de natuur voorgoed verschenen
nooit meer komen deze mensen los
van sloot en weiland en het laag gelegen bos.