De zon daalt langzaam
tussen grasspriet en riet
tussen vogel en koe
het landschap in
zij slaat haar ogen niet neer
verdwijnt in het veen
maar waar gaat zij heen
zelfs hier in de polder
zie ik slechts de horiZON
waar het licht nu eindigt
en waar het begon
ik kan haar niet volgen
op haar lange reis
de week is voorbij
de week van woord en ijs
de week van het gedicht
ongemerkt broeide zij in de weke aarde
waar zij ongezien voortkroop
haar geheimen bewaarde
maar niet lang meer verbergt zich de poëzie
het dichten verschijnt
aan de rijnoevers
steekt de kop op
en staat binnenkort
als een rots in de rivier.