Uitgebroken
buiten stond ik heel verbaasd
opgewonden
zwiepend met mijn staart
die soms mijn oog bereikte
mijn oren veerden op en neer
ik liep de vele meters
tot aan de rand van de stad
verdwaald speurde ik om mij heen
de brede asfaltbaan
trok mij niet aan
maar aan de overkant
snoof ik de belofte
een prachtig leven schitterde
vanuit riet en bomen
en vroeg mij te komen
en plots was ik op het midden van de weg
links en rechts gromden
stoven de monsters voorbij die ik niet kende
voor mij was er geen weg terug
en ook niet voorwaarts
totdat twee handen mij stevig grepen
en mij bevrijdden van mijn plek
de man, de god die mij redde, vind ik zelf
van mijn eenzaam avontuur op de N11
geef hem koekjes of ook brokken
of, al weet ik niet wat je ermee moet doen
een hand vol met poen, een medaille of een pensioen
maar laten we deze held niet vergeten
na zijn moedig, dapper streven
hij redde mijn prachtig hondenleven!