Schuchter
tipt zij haar sluier
laat zij haar schoonheid zien
van Oudshoorn tot Gouwsluis
van Gnephoek tot Hefbrug
Hoog heen en Laag terug
het traag voortgaande water
van die eeuwenoude Rijn
de Oude Rijn die zichzelf is gebleven
tussen alle aanvallen van menselijk streven
zij tooit zich op haar oevers met groen en bloem
en verwierf daarmee wereldwijde roem
hier aan de grens van een roemrijk
wereldrijk
rijke wereld
zij tilt nog haar sluier
in al haar schuchterheid
een verlegen, neergeslagen oog
dat door de eeuwen nooit verdween
maar hier ligt de kern van Alphen aan den Rijn
de smalle straten
het stralend nieuwe plein
de brug waar klep, slagbomen en mensen naar elkaar wuiven
ongeduldig wachtend
men noemt dat baliekluiven
terwijl de Rijn haar dagelijkse kost verdient
met brede jachten en smalle sloepen
daalt de sluier weer neer op historische grond
het toppunt der schoonheid bleef ongezien
de kunst die hier bloeide langs zwijgzame oevers
waar dichter Jacques Bloem
zijn woorden ontdekte
waarmee hij heel het land doorspekte
opdat niemand zijn werk ooit zal vergeten
blijft zijn geboortegrond in Alphen steeds Oudshoorn heten.